AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Einde van de huurovereenkomst woonruimte

In een uitspraak van de Hoge Raad zijn er drie mogelijkheden tot beëindiging van de huurovereenkomst opgesteld: 

  • wederzijds goedvinden: deze beëindigingsovereenkomst kan alleen worden gesloten na het aangaan van de huur;

  • ontbinding door de rechter: dit kan op vordering van de verhuurder (art. 7:231 en 7:280 BW) (hieraan moet een ‘terme de grâce’ van één maand vooraf gaan waarbij de huurder alsnog moet nakomen) of op vordering van de huurder, kan ook buitengerechtelijk (art. 6:265 en 6:267 BW), in geval van onbewoonbaarheid door een gebrek in de zin van art. 7:204 BW in combinatie met art. 7:210 BW (art. 7:279 BW);

  • opzegging: zowel huurovereenkomsten voor bepaalde tijd als voor onbepaalde tijd moeten worden opgezegd (art. 7: 271 lid 1 BW). Het maakt hierbij niet uit of een huurcontract voor bepaalde (tijdelijk huurcontract) of onbepaalde tijd is opgesteld. Indien de huurder niet instemt met de opzegging loopt het huurcontract door tot de datum die door de rechter wordt vastgesteld. Een huurovereenkomst voor bepaalde tijd is dus feitelijk een overeenkomst voor onbepaalde tijd, met de bijbehorende rechtsbescherming voor de huurder.

Het opzeggen kan zowel door de huurder als door de verhuurder geschieden. Er moet worden opgezegd met een aangetekende brief of exploot (art. 7:271 lid 3 BW) tegen de betaaldatum van de huurprijs (art. 7:271 lid 2 BW). Hiernaast moet er bij de opzegging de opzeggingsgronden worden vermeld (art. 7:271 lid 4 BW). De gronden van opzegging (art. 7:274 BW) kunnen zijn: 

  • de huurder heeft zich niet als een goed huurder gedragen;

  • de verhuurder heeft het gehuurde pand dringend nodig voor zijn eigen gebruik;

  • de verhuurder wil een bestemmingsplan met betrekking tot de verhuurde ruimte naleven.

Wanneer de huurder de huurovereenkomst van woonruimte opzegt, neemt hij een opzegtermijn van minimaal één maand en maximaal drie maanden in acht (art. 7:271 lid 5 sub a BW) en wanneer de verhuurder de huurovereenkomst opzegt, neemt hij een opzegtermijn van minimaal drie maanden en maximaal zes maanden in acht (art. 7:271 lid 5 sub b BW).