AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Proeftijd en concurrentiebeding

In een arbeidsovereenkomst kunnen afspraken worden vastgelegd tussen werkgever en werknemer. Een proeftijd kan worden afgesproken zodat partijen kunnen onderzoeken of er een succesvolle samenwerking kan volgen. Een concurrentiebeding beschermt de werkgever tegen concurrentie door een (ex)-werknemer na ontslag. Nadeel hiervan voor de werknemer is dat hij of zij na ontslag niet vrij is om overal te werken. Een concurrentiebeding is daarom niet vanzelfsprekend in een arbeidsovereenkomst opgenomen.

 

Proeftijd

In een arbeidsovereenkomst (zowel vast als tijdelijk) kunnen werkgever en werknemer een proeftijd afspreken. Dit betreft een soort kennismakingsperiode. De proeftijd moet door de werkgever schriftelijk worden vastgelegd. De proeftijd moet voor werkgever en werknemer even lang zijn.

 Tijdens de proeftijd periode kunnen beide partijen het arbeidscontract onmiddellijk verbreken. Degene die het contract binnen de proeftijd opzegt, moet de ander daarvan de reden schriftelijk uitleggen als hij of zij daar om vraagt Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dat korter dan twee jaar duurt of waarbij geen einddatum is afgesproken mag de proeftijd maximaal één maand duren. Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor een periode van twee jaar of langer mag een proeftijd van twee maanden worden afgesproken. Tevens kan er in de van toepassing zijnde cao een afwijkende proeftijd zijn vastgelegd. Echter mag de proeftijd nooit langer duren als twee maanden. Indien er een te lange proeftijd is afgesproken, dan geldt de proeftijd niet. Er is dan sprake van een ‘nietig beding’.

Proeftijd en uitzendperiode

Mocht de werknemer eerst als uitzendkracht hebben gewerkt en treedt hij daarna in dienst bij de werkgever in (bijna) dezelfde functie, dam telt de gewerkte uitzendperiode mee voor de berekening van de maximale duur van de proeftijd. Indien de uitzendperiode al twee maanden heeft geduurd, dan kan er geen proeftijd meer worden afgesproken, tenzij het om heel ander werk gaat.

Concurrentiebeding

Werkgever en werknemer mogen afspreken dat de werknemer, na beëindiging van het dienstverband, geen voor het bedrijf economisch nadelige handelingen gaat verrichten. Bijvoorbeeld door bij een concurrent te gaan werken of als zelfstandige gebruik te maken van opgedane kennis. De werknemer wordt beperkt in zijn of haar vrijheid om na het ontslag op zekere wijze werkzaam te zijn. Dit wordt een concurrentiebeding genoemd. Een concurrentiebeding dient schriftelijk te worden vastgelegd en vereist de meerderjarigheid van de werknemer. Ook kan een concurrentiebeding overeen worden gekomen tijdens het dienstverband. In het concurrentiebeding staat vaak een omschrijving van de verboden werkzaamheden, de regio, de duur en de boete bij overtreding. Het concurrentiebeding of de boete kunnen door de kantonrechter geheel of gedeeltelijk teniet worden gedaan of gematigd (belangenafweging). Ook kan een vergoeding worden toegekend aan de werknemer.