AG Hart Advocaten

In hartje Rotterdam.

Vakantiebijslag en vakantiedagen

Iedere werknemer heeft recht op vakantiebijslag en vakantiedagen. De hoogte van de bijslag en het aantal dagen waar een werknemer recht op heeft, hangt af van de wet en/of de geldende cao. Wanneer er geen cao is of er in de cao geen afspraken over vakantie zijn gemaakt, gelden de algemene regels.

Vakantiebijslag

Een werknemer heeft recht op vakantiebijslag (vakantiegeld). De minimum vakantiebijslag is 8% van het bruto jaarloon, tenzij daar andere afspraken over zijn gemaakt, bijvoorbeeld in de cao. De vakantiebijslag moet ten minste eenmaal per jaar worden uitgekeerd. Deze uitkering vindt vaak in mei of juni van het jaar plaats. De werkgever is niet verplicht aan het verzoek van de werknemer om de vakantiebijslag op een eerder moment te willen ontvangen, te voldoen. Indien er andere afspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld in de cao of arbeidsovereenkomst, kan de vakantiebijslag ook per maand worden uitbetaald. Vaak gebeurd dit bij uitzendwerk of vakantiewerk. De hoogte van de vakantiebijslag moet apart worden vermeld bij de uitbetaling.

Ook tijdens ziekte bouwt de werknemer vakantiebijslag op. Tijdens het zwangerschaps- en bevallingsverlof bouwt de werknemer geen vakantiebijslag op. UWV verrekent de vakantiebijslag in de zwangerschapsuitkering. 

Minimum aantal vakantiedagen

Een werknemer heeft recht op vakantiedagen. Tijdens een vakantiedag wordt het loon doorbetaald, maar de werknemer hoeft niet te komen werken. Een werknemer heeft recht op vier keer ‘de overeengekomen arbeidsduur per week’ aan vakantie. Dit zijn de zogenaamde wettelijke vakantiedagen. Een werknemer bouwt in een jaar deze vakantiedagen op. Als een werknemer nog geen jaar werkt, worden zijn vakantiedagen naar evenredigheid berekend. Een werknemer moet ieder jaar de vakantiedagen kunnen opnemen waar hij minimaal recht op heeft. Een werkgever mag daar geen bezwaar tegen maken, ook niet met een beroep op ‘zwaarwegende bedrijfsbelangen’.

Soms krijgt een werknemer meer vakantiedagen dan in de wet genoemd zijn. Bijvoorbeeld omdat dit in de cao staat. Dit zijn de zogenaamde bovenwettelijke vakantiedagen. 

Opsparen van vakantiedagen

Sinds 1 januari 2012 is de wet veranderd. Hierdoor is het lang opsparen van vakantiedagen moeilijker geworden.

De wettelijke vakantiedagen die in 2012 of later zijn opgebouwd, verjaren na een half jaar. Een in 2012 opgebouwde wettelijke vakantiedag die niet wordt gebruikt, vervalt dus op 1 juli 2013. De wettelijke vakantiedagen vervallen niet na zes maanden als de werknemer niet in staat was om deze op tijd op te nemen, bijvoorbeeld omdat hij ziek was. In dat geval vervallen de wettelijke vakantiedagen na vijf jaar. De vervaltermijn van een half jaar geldt niet voor bovenwettelijke vakantiedagen. Voor deze vakantiedagen gelden de afspraken in de cao of arbeidsovereenkomst.

Kortom; vakantiedagen die vóór 2012 zijn opgebouwd, verjaren pas na vijf jaar. Vakantiedagen opgebouwd in 2011 vervallen dus pas op 31 december 2016. Vakantiedagen die na 2012 zijn opgebouwd, verjaren na een half jaar.

Afkoop van vakantiedagen

Bovenwettelijke vakantiedagen mogen worden afgekocht. Dat wil zeggen dat een werknemer in ruil voor opgespaarde vakantiedagen geld krijgt. Werknemer of werkgever kunnen elkaar hier niet toe verplichten.